Kilmar Abrego, die door de Verenigde Staten onterecht naar El Salvador werd gedeporteerd, is tijdens zijn gevangenschap in zijn thuisland mishandeld en gemarteld. Dat hebben zijn advocaten bekendgemaakt na zijn terugkeer naar de VS.
De dertigjarige Abrego woonde als migrant in Maryland met zijn Amerikaanse vrouw en hun jonge zoon. Ondanks een rechterlijke uitspraak uit 2019 dat Abrego niet uitgezet mocht worden vanwege het risico op vervolging in El Salvador, werd hij in maart toch gedeporteerd.
Symbool van Trump's immigratiebeleid
Abrego groeide uit tot symbool van het harde immigratiebeleid van president Donald Trump. De VS erkenden uiteindelijk dat Abrego onterecht was gedeporteerd door een "administratieve fout".
Hij werd in juni teruggehaald naar de Verenigde Staten, waar hij terecht moet staan voor beschuldigingen van mensensmokkel. Tijdens zijn verblijf in El Salvador zat hij vast in de beruchte CECOT gevangenis.
Mishandeling in beruchte gevangenis
In de CECOT gevangenis kreeg Abrego volgens zijn advocaten te maken met slaaponthouding, fysiek geweld en psychologische marteling. Ook kreeg hij te weinig eten tijdens zijn gevangenschap.
De president van El Salvador, Nayib Bukele, heeft op sociale media ontkend dat Abrego werd gemarteld in de CECOT gevangenis. "De man is niet gemarteld en heeft ook geen gewicht verloren. Als hij werd gemarteld, onthouden van slaap en eten, waarom ziet hij er dan zo goed uit op elke foto?" aldus Bukele.
(ANP/AFP) Opmerking: Dit artikel is bewerkt met behulp van Kunstmatige Intelligentie.
