De armoede in Nederland is vorig jaar toegenomen, blijkt uit berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het stopzetten van de energietoeslag voor lage inkomens in 2024 droeg bij aan deze stijging, terwijl deze regeling in de twee jaar daarvoor juist had gezorgd voor een daling van de armoede.
Vorig jaar leefden 551.000 mensen in armoede, wat neerkomt op 3,1 procent van de bevolking. Een jaar eerder was dit nog 2,7 procent. De armoedegrens ligt voor een alleenstaande op 1.600 euro per maand. Het aandeel kinderen in armoede bleef stabiel op 2,8 procent, mede doordat het kindgebonden budget vorig jaar werd verhoogd.
Naast de groep in armoede telt Nederland 1,1 miljoen 'bijna-armen'. Dit zijn huishoudens met een inkomen 25 procent boven de armoedegrens, maar met spaargeld en bezittingen onder die grens. In 2018 waren dit er nog 1,5 miljoen.
Dagelijkse gevolgen
Bijna de helft van de armen en bijna-armen kan bij familie of kennissen niet om eten vragen. De meesten kunnen geen onverwachte grote uitgave betalen, versleten meubels vervangen of regelmatig nieuwe kleding kopen. Een kwart van deze groep leeft in een huishouden met problematische schulden.
De gezondheidsverschillen zijn groot. Vier op de tien mensen in armoede of bijna-armoede ervaart een slechte gezondheid, tegen twee op de tien in rijkere huishoudens.
Mannen met een laag inkomen leven gemiddeld negen jaar korter dan mannen met meer geld. Bij vrouwen bedraagt dit verschil zeven jaar.
Let op: Dit artikel is gemaakt met Kunstmatige Intelligentie (AI).







